1987-06: Algemene ledenvergadering; foknormen

De algemene ledenvergadering wordt in 1987 gehouden op 20 juni in Restaurant ‘De Biltsche Hoek’ in De Bilt en start om 10:00 uur.. Het bestuur heeft middels een ingevoegde ‘Open brief aan alle leden van de vereniging’ opgeroepen tot een grote opkomst. De vergadering wordt door enorm veel leden bezocht; naast het bestuur waren er 185 leden aanwezig.

Agendapunt 11 is Bestuurverkiezing en als punt 12 staat op de agenda: Vaststellen foknormen. De heer Dijker vraagt bij agendapunt 11 het woord voor een punt van orde. Hij wil eerst het vaststellen van de foknormen aan de orde stellen en pas daarna de bestuursverkiezing. Het bestuur wenst de volgorde van agendapunten te handhaven. Dan spreken meer leden zich uit voor wisselen van de agendapunten. Het punt van orde om de agenda-punten om te wisselen wordt in stemming gebracht en met meerderheid van stemmen aangenomen.

In het juni-nummer van ‘Onze Drent’ heeft het bestuur de nieuwe foknormen bekendgemaakt. De voorzitter van de FBC, de heer van Arkel, zet uiteen hetgeen inmiddels bekend is over epilepsie, waarbij vooral wordt geput uit het onderzoek van de studenten van de universiteit Utrecht. Het aantal honden met enigerlei vorm van epilepsie ligt tussen de 2 en 9% van de gehele populatie. Er nog veel onzeker, maar hij zegt dat er wel iets moet gebeuren. In het fokbeleid dienen lijders en honden met een verhoogd risico dan ook voorlopig niet voor de fokkerij te worden gebruikt. Hierbij is een dispensatiebeleid essentieel, teneinde het uitsluiten van grote groepen honden te voorkomen, aangezien ons ras dat na de HD- en PRA-uitsluitingen moeilijk nog kan velen. De FBC gaat ervan uit, dat het mogelijk moet zijn om in goed overleg met de fokkers te komen tot een verantwoorde dekking. Daarbij is het openbaar maken van de betreffende gegevens essentieel. De risicogroepen kunnen pas worden bepaald nadat de enquête is gehouden. De FBC vindt dat het voorstel van het bestuur redactioneel aangepast zou moeten worden opdat er meer nadruk wordt gelegd op het dispensatiebeleid.

De heer Luten (arts) merkt op dat het belangrijk is dat er iets wordt gedaan aan epilepsie, maar dan alleen door mensen die er verstand van hebben. Hij vraagt zich af wie vaststelt dat een hond epilepsie heeft. Mej. Kleijn (dierenarts) is bang dat er nu ‘noodsprongen’ worden gemaakt en wijst erop dat ook in andere rassen waar epilepsie voorkomt het niet duidelijk is hoe dit vererft. Zij stelt voor om voorlopig te volstaan met het voor de fokkerij uitsluiten van honden die aan epilepsie lijden.

De heer Frijlink (bioloog) geeft het bestuur in overweging het voorstel voor de foknormen terug te nemen, omdat het een grote tweedracht zal zaaien. Mew. Companjen sluit zich hierbij aan. Als het bestuur het voorstel terugneemt, zullen andere gegadigden hun spreekbeurt voorbij laten gaan. Nadat het bestuur in beraad is gegaan, is het bereid om het voorstel terug te nemen, echter met een aantal opmerkingen. Het bestuur wil mandaat hebben om in samenwerking met de Faculteit der Diergeneeskunde van de Rijksuniversiteit van Utrecht, gegevens betreffende het voorkomen van epilepsie in ons ras te verzamelen en te verwerken. Verder wil het bestuur dat voortaan de volgende richtlijnen (conform advies Utrecht) worden gehanteerd:

  1. niet fokken met lijders aan enigerlei vorm van epilepsie
  2. niet fokken met kinderen van lijders aan primaire epilepsie
  3. tijdelijk uitsluiten (parkeren) van honden waarvan een kind lijst aan primaire epilepsie

Ook vraagt het bestuur mandaat om op korte termijn een karaktertest te ontwerpen.

Ook dit voorstel van het bestuur kan niet rekenen op instemming van de leden en tenslotte neemt het bestuur het gehele voorstel terug.

Bestuursverkiezing
De voorzitter, de heer Kraay en mw. Offereins zijn aftreden. De voorzitter heeft zich niet herkiesbaar gesteld. Het unieke van deze bestuursverkiezing is dat het zittend bestuurslid, mevrouw Offereins, door het bestuur niet herkiesbaar is gesteld. Zij heeft zichzelf herkiesbaar moeten stellen. Ook het bestuur heeft voor deze vacatures geen kandidaten voorgedragen. Als reactie op deze mededeling in ‘Onze Drent’ hebben zich 4 kandidaten aangemeld: de heer N.J.A. Debets, de heer F. van Arkel, de heer K.D. van Hogendorp en mevrouw J. Offereins-Snoek.

Op een vraag van mej. Kleijn, waarom het bestuur niet achter de herverkiezing van mw. Offereins kan staan, antwoordt de voorzitter dat een deel van het bestuur, na een aantal jaren, het gevoel heeft niet op één lijn te zitten met mevrouw Offereins.

In de eerste stemmingsronde krijgt de heer Debets de absolute meerderheid is is gekozen. De heer Hogendorp trekt zijn kandidatuur in. Voor de tweede vacature moet dus worden gekozen tussen de heer van Arkel en mevrouw Offereins. Mevrouw Offereins behaalt de absolute meerderheid is is opnieuw gekozen als bestuurslid. De voorzitter merkt op dat het bestuur in beraad dient te gaan om de consequentie van de uitslag van de stemming onder ogen te zien.

De heer Kooiker vraagt in zijn functie van vice-voorzitter het woord. Hij betreurt het dat de heer Kraay het bestuur verlaat en heeft warme woorden voor het werk dat de heer Kraay heeft verzet. Namens de vergadering biedt hij de heer Kraay een cadeaubon aan en een flesje wijn voor zijn vriendin.

De vergadering wordt gesloten om 17:05 uur.

Bron: Boek 'De Drentsche Patrijshond' (A.J. Booij en A.H. van der Snee) , bladzijde 296