Tweede, herziene uitgave van het boek ‘De Drentsche Patrijshond’. De eerste uitgave dateerde van 1978, het jubileumjaar van de vereniging. Op verzoek van het bestuur heeft de historicus van de vereniging, tevens ere-lid de heer A.J. Booij een nieuwe uitgave verzorgd. Het beslaat o.a. het verenigingsleven van het begin in 1948 tot en met 1990.
Ook zijn er vele andere hoofdstukken van de hand van diverse auteurs, bijvoorbeeld over de geschiedenis van het ras, erfelijke ziekten en afwijkingen (geschreven door dr. F.C. Stades).
In zijn naschrift bekent de heer Booij dat hij aan het schrijven over het verenigingsleven in de jaren 1980 tot en met 1990 het minst plezier heeft beleefd. Van het ‘nader tot elkaar brengen van jagers, fokkers, eigenaren en liefhebbers van de Drentsche Patrijshond’ zoals het zo fraai in de statuten stond, kwam vaak weinig terecht. De vele wisselingen in bestuur en commissies spraken boekdelen en de heer Booij is van mening dat zoiets zeker niet goed is voor een ras; dat is vooral gebaat bij rust en een stabiel beleid.
De heer Booij vermeldde ook dat hij ervoor heeft gekozen om niet te proberen de uitslagen van tentoonstellingen op te nemen (hij beperkt zich tot de Clubmatches) in het boek vanwege de enorme omvang van die uitslagen. De Drenten verschijnen dermate veel op tentoonstellingen dat de heer Booij van mening is er voldoende zicht op het exterieur van de Drent is. Anders is dat voor de prestaties van de Drent in het veld. Hij vindt het heel belangrijk dat ook daar informatie over beschikbaar is en hij heeft daarom zoveel mogelijk de uitslagen van de veldwedstrijden en apporteerproeven opgenomen in zijn boek.